vrijdag 12 augustus 2011

Hiroshima & Nagasaki 66 jaar geleden - Nelly Maes (06.08.2011 - Gent)

Speech Nelly Maes – Voorzitter van het Vlaams Vredesinstituut
In het kader van de herdenking van 66 jaar Hiroshima & Nagasaki op 6 augustus 2011 in Gent (Een initiatief van het Vredesoverleg Gent)

Sinds 6 augustus 1945 om 8u15 is het aanschijn van de wereld veranderd. De atoombom van Hiroshima maakte op slag 78 000 doden, evenzoveel gewonden en een nog steeds groeiend aantal slachtoffers die aan stralingsziekte sterven of nog zullen overlijden. Hen herdenken wij vandaag.






















Drie dagen later werd de horror van een atoomboom nog eens herhaald boven Nagasaki. Vandaag leven in Japan nog 251 000 mensen die er de gevolgen van dragen.

Na deze bommen kwam een einde aan de Tweede Wereld Oorlog en begon de hegemonie van de atoommogendheden. Eerst de Verenigde Staten van Amerika, dan de Sovjet Unie. De wereldbevolking, vooral geconcentreerd in steden, zou voortaan als gijzelaar fungeren in de strijd om de macht. Het heette dat wederzijdse afschrikking de vrede garandeerde tijdens de koude oorlog. Het atoomwapen was te afschuwelijk om te gebruiken: het gebruik ervan zou vergelding uitlokken en dus stond de dreiging ermee gelijk met dreigen met zelfmoord. Maar het politieke nut was bewezen en bekeerde ook andere spelers. Ondanks het non-proliferatieverdrag zijn naast de VS en Rusland ook Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Israël, India, China, Pakistan en Noord-Korea in het bezit van kernwapens. Andere landen doen er alles aan om de technologie in hun bezit te krijgen (bv. Iran).

Dat President Obama en President Medvedev goede redenen hadden om een nieuw START-verdrag te sluiten hoeft dan ook niet te verwonderen. Het blijft wachten op de echte afbouw van het kernwapenarsenaal (7500 operationele kernwapens, 2468 VS en 4630 Rusland). Maar ook de kernkoppen die opgeslagen liggen op Kleine Brogel gijzelen onze bevolking. Dat de verwijdering ervan van de politieke agenda verdwenen lijkt, moet ons tot grotere waakzaamheid aanzetten.

Als Voorzitter van het Vlaams Vredesinsituut voel ik mij gesteund door een brede Vlaamse opinie die een afschuw heeft van oorlog en geweld. Maar wij leven in een weinig stabiele, weinig vreedzame wereld. Het SIPRI-jaarboek van 2010 vermeldt 17 grote gewapende conflicten in 2009. In tegenstelling tot wat men zou kunnen denken gaan deze niet in meerderheid over territorium. In elf ervan gaat het over macht in het land. In falende staten maken criminele bendes gebruik van onzekerheid en armoede om van gewapende strijd een lucratieve zaak te maken: de grens tussen politiek en criminaliteit is soms heel dun: piraterij in Somalië, opiumeconomie in Afghanistan, coltan-ontginning in Congo. Telkens zijn burgers het slachtoffer. Hen treft hongersnood, armoede, mensen gaan ervoor op de loop. Economische vluchtelingen noemen wij hen, gelukszoekers die hier niet welkom zijn.

Wat doen wij eigenlijk in Afghanistan? In hoeverre dienen de mensen en middelen die wij daarheen sturen om echte vrede tot stand te brengen? Zijn wij in Libië bezig met de vrede voor te bereiden? Wat gebeurt op het terrein en achter de schermen “in onze naam”?

Wat zou het resultaat zijn als wij even veel middelen en mankracht zouden besteden aan de strijd tegen armoede, uitbuiting, mensenhandel, in opleiding en integratie?

Intussen floreert de wapenproductie en stijgen de militaire uitgaven tot duizelingwekkend hoogten zonder dat de wereld een veiliger plek wordt.
De Verenigde Staten spannen de kroon met 610 miljard dollar, de West-Europese landen zijn samen goed voor de helft van dat bedrag, terwijl het op wereldschaal 1 531 miljard dollar bedraagt (China buiten beeld). Ook als producenten van wapens gaan zij voor.

De Europese richtlijnen beperken de wapenhandel niet wanneer het om Europese lidstaten of bevriende landen gaat.
Vlaanderen speelt vooral een rol als producent van dual-use goederen. Het Vredesinstituut doet nauwkeurig onderzoek naar deze handel. Met de nieuwe EU-richtlijnen die moeten omgezet worden in nationale wetgeving weten wij uiteindelijk niet waar deze goederen terecht komen als wij ze aan de Verenigde Staten, Zwitserland of Frankrijk verkopen.

Wat men ook over de Europese richtlijnen mag denken, het Vlaams Parlement moet binnenkort deze Europese richtlijnen omzetten in de eigen wetgeving. Het Vlaams Vredesinstituut heeft op basis van vroeger en recent studiewerk tal van suggesties overgemaakt. Het is nu aan de Vlaamse Volksvertegenwoordigers om een wetgeving te maken die de handel in militaire goederen of goederen met militaire bestemming zo reglementeert dat ze niet terechtkomen in verkeerde handen.

Een wereld zonder wapens is wellicht niet voor morgen. Intussen moeten wij werken aan een wereld die conflicten met vreedzame middelen kan vermijden of oplossen. Politieke middelen, zoals samenwerking over de grenzen heen bijvoorbeeld. De Europese landen hebben het Europese huis als een huis van vrede opgericht op het puin van Wereldoorlog II. Dat bracht 50 jaar vrede en welvaart aan de bevolking. De slachtoffers van Hiroshima en Nagasaki houden tot op vandaag aan de wereld voor welke waanzin de oorlog is en welk gevaar de mensheid loopt wanneer zij door kernwapens zou verdedigd worden.

Geen opmerkingen: